Weinig collega’s zijn zó lang in dienst bij Partou als Ardi. Die schat aan ervaring “is ook een valkuil”, legt ze geduldig uit. Daarom stelt ze altijd veel vragen, maar voor dit artikel vertelt ze honderduit.
Dit is een artikel uit het PM Magazine, het personeelsblad van Partou | Jaargang 5, nummer 3, 2024
Ardi van Wiechen (63) woont met haar man Hans in Zeeland, een dorp in Brabant. Inmiddels in een nieuw huis in de achtertuin van haar oude huis, waarin nu haar dochter Maaike met haar man en zoon (2) woont. “We kunnen eindeloos sparren over opvoeden, maar ik geef nooit ongevraagd advies.” In haar vrije tijd begeleidt Ardi vluchtelingengezinnen.
Hoe lang werk je al bij Partou?
Die vraag probeer ik altijd te ontwijken, haha. Maar goed, ik werk sinds 1981 in de kinderopvang en sinds 1988 bij Partou. Eerst als hoofdleidster – zo heette dat toen – en later als manager, beleidsmedewerker en pedagogisch specialist. Maar ik wil niet de betweter of de preacher zijn, daarom probeer ik altijd open vragen te stellen en mensen aan het denken te zetten. Weet je, ik heb gewoon altijd kunnen doen wat mijn passie is: kijken door de ogen van kinderen. Hun belevingswereld is geweldig. Er zijn ook steeds nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en wetenschappelijke inzichten, dus ik ben nooit klaar.
Luisteren en aansluiten bij kinderen is gewoon het mooiste wat er is
Pedagogisch specialist
Ardi van Wiechen
Wat maakt jouw werk als pedagogisch specialist zo leuk?
Het is heel divers werk, maar alles draait om het versterken van het pedagogisch handelen in de praktijk en het ontwikkelen van tools voor de pedagogisch coaches. Eén van de leukste dingen vind ik antwoorden zoeken op de pedagogische vragen van de coaches. Ik kan me hélemaal verliezen in zo’n thema. Ik betrek experts, haal overal info vandaan, vertaal dat naar de praktijk en ik maak het op Partouplein toegankelijk voor iedereen. Want oh, wat zijn wij belangrijk voor de breinontwikkeling van kinderen, voor de rest van hun leven dus. Dat is nogal wat!
Ik zal je wat vertellen, in 2000 – vóór de introductie van de wet Kinderopvang - kreeg ik een GGD-controle op mijn locatie. Ze checkten de stopcontacten, de roosters, echt álles, behalve het allerbelangrijkste. Dus toen de inspecteur na afloop vroeg of ik nog vragen had, zei ik: ‘Ja, zijn wij aardig voor de kinderen?’ Hij zei: ‘Sorry mevrouw, daar heb ik niet naar gekeken.’ Dat vond ik zó vreemd. Dus ging ik me verdiepen en ontdekte ik de methode video-interactiebegeleiding, VIB. Dat bestond al, maar niet voor de kinderopvang. Ik heb toen tijd gemaakt én gekregen om deze methode door te ontwikkelen en uiteindelijk 600 VIB’ers op te leiden bij Partou en andere kinderopvangorganisaties in Nederland en België. Geweldig om te doen! Door te reflecteren op video-opnames van het contact tussen kinderen en pm’ers, krijg je waar je goed in bent en je leerdoelen heel scherp in beeld. Een prachtmethodiek, die ook onze vijftig pedagogisch coaches in de vingers hebben.
Vertel eens, welk moment zal je nooit vergeten?
Er zijn zo veel mooie momenten geweest! Maar de bruiloft ... wat een feest was dat! Het moet ergens in de jaren 80 geweest zijn, dat we twee peuters op de groep hadden die met elkaar wilden trouwen. Ze wilden er van alles over weten en hadden fantastische ideeën. Dus kwamen wij werken in onze trouwjurk, wat inspireerde tot een heuse kinderbruiloft. De kinderen speelden gastvrouw, ober, kok, fotograaf … Een opa bracht het bruidspaar met paard en huifkar en we hadden voor de ceremonie zelfs ringen, van plastic uit zo’n kermis-automaat, ook een idee van het peuterbruidspaar zelf.
Ik geniet van zo’n proces, van het mooie onderlinge contact en van de enthousiaste kinderen. Het geeft een gigantische boost aan hun ontwikkeling en dat is geweldig. Ondertussen zorgt het ook voor verbinding en plezier met ouders en het team. Luisteren en aansluiten bij kinderen is gewoon het mooiste wat er is. Natuurlijk kun je niet alles realiseren wat ze bedenken, maar kijk eens samen met de kinderen wat wél kan!
En aan welke collega heb je mooie herinneringen?
Mijn team in Nijmegen in de jaren 80 was wel heel bijzonder. We waren allemaal verschillend, dus samen een heerlijk recept voor de kinderen. En we hebben ook zó gelachen! Ik was altijd bang dat we een kindje zouden vergeten, dus we dubbelcheckten de bedjes voor we naar huis gingen. Toen we een keer 's avonds een teamvergadering hadden, hoorde ik ineens een kind huilen! Dat geluid hadden ze dus opgenomen en speelden ze tijdens ons overleg af over de babyfoon. Geintje! En nog zoiets: ik wilde graag vissen op de groep, zodat de kinderen in aanraking zouden komen met dieren. Maar de volgende ochtend dreven er drie vissengraten in de kom. Ik kocht nieuwe vissen, maar drie dagen achter elkaar hadden we 's ochtends alleen nog graatjes. Je voelt 'm al aankomen ... die leuke collega's van mij schepten 's morgens de vissen eruit en legden de graten erin, dat was kattenvoer. Daar hebben ze nog heel lang om gelachen, en ik ook.
Welke grote veranderingen zie jij?
De behoeften van de kinderen zijn al die jaren niet veranderd: ze willen gehoord en gezien worden. De kinderen op de bso zijn hooguit wat mondiger geworden. Maar ik zie wel andere dingen. Ik vind dat het allemaal zo snel gaat tegenwoordig, er 'moet' veel. De impact van social media is groot - er is een overkill aan opvoedadviezen, ouders worden daar onzeker van. En het gaat allemaal ten koste van het live contact met anderen. Ook de wet Kinderopvang heeft veel veranderd. De huidige regelgeving zorgt niet alleen voor kwaliteit, maar ook voor een andere manier van werken. Het contact met ouders is trouwens ook veranderd: ze zijn druk. In de jaren 80 was het heel normaal dat ze bij het ophalen wel een uur bleven plakken. Dan dronken we een kopje koffie en keken we samen naar de spelende kinderen. Nu zeg ik niet dat alles vroeger beter was, hoor. De wet is goed, want het betekent ook dat gezien wordt hoe belangrijk ons werk is.
En tot slot: ook onze samenleving is veranderd, diverser geworden in de loop der jaren. We hebben nu te maken met verschillende culturen en ideeën over opvoeding. Het is heel verrijkend – zo ervaar ik dat – om dan open vragen te stellen, zonder te oordelen, en op zoek te gaan naar overeenkomsten. Want elke ouder heeft van nature het beste voor met zijn of haar kind, net als wij.